a. Harddraverijen,
snelheidswedstrijden in draf tussen paarden die zijn ingespannen
voor een lichte, tweewielige wagen (sulky), waarop een pikeur zit.
Iedere andere vorm van gang van het paard dan de draf (waarbij
het paard twee benen, diagonaal, gelijktijdig neerzet) heeft
diskwalificatie tot gevolg. Draverijen worden meestal gelopen
over afstanden van 1600 m tot ca. 3000 m; de zgn.
kortebaandraverijen over 300 m tot 800 m. Handicaps (voorgiften
van 20 m of een veelvoud daarvan, maximaal 80 m, bepaald door de
winsom van het paard) zijn gebruikelijk. |
|
b. Tuigpaardensport, het
rijden met eenspannen, tweespannen, langspannen (twee of drie
paarden voor elkaar gespannen, de tandem of randem) en
meerspannen. Men onderscheidt: 1. de gebruiksproef, waarbij de
opdracht o.m. omvat het volstrekt stil kunnen staan, vanuit draf
tot stilstand komen, achteruitrijden, snelheidswisselingen en
wendingen; 2. de dressuurproef, die o.m. baanfiguren, gangsoorten
en achteruitrijden omvat; 3. hindernisrijden, waarbij een
parcours met hindernissen, nauwe doorgangen, scherpe wendingen en
waterkuilen zo snel mogelijk, met zo min mogelijk strafpunten,
moet worden afgelegd.